Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

dinsdag 17 april 2012

Dingen die kunnen breken

Leven is een kunst op zich. Ik zit in een park in Brussel en doe wat ik het liefste doe - indrukken in me opzuigen, niets zeggen, erg traag een sigaret roken (nog maar de tweede van de dag, er is weer vooruitgang). Mijn broodje is net op. Aan de overkant zit een knappe vrouw die ik drie à vier jaar ouder dan mij schat. Ze kijkt even op van haar verwoede sms'en, we erkennen elkaar en kijken dan elk een andere richting uit. Ik vraag me af hoe dat is, barrièreloos door het leven gaan. In vertellen hoe ik me voel, laat staan dat uitdrukken, ben ik nooit goed geweest. Dat komt omdat ik het cliché vrees, de ongenuanceerde uitspraak, de uitbarsting van waarheid waar ik later niet meer op kan terugkomen. Natuurlijk is dat laf. Ik werk eraan, gestaag en met de jaren. Zonder problemen heb ik leren zeggen dat ik van mensen hou en ik laat hen dat ook graag voelen, niet door cadeaus of breedsprakerige statements, maar door hen vast te pakken, een kus te geven, te zeggen wat ze betekenen voor me. Op dat vlak ben ik een zondagskind. Mensen hebben me altijd makkelijk vertrouwd en ik weet niet eens waarom, maar ik ben er dankbaar voor. Het boeit me wat iemand beweegt en motiveert, en het liefste van al nog kijk ik dwars door een mens zonder dat mijn aanwezigheid iets verandert in hoe die zich gedraagt. Voor mij hoeft niemand last te krijgen van een halo-effect. Zwakheden hebben we allemaal en het is precies door zonder te oordelen te luisteren naar waar een ander stokt, blijft haperen of struikelt, dat ik in staat raak om mijn eigen aarzelingen en fouten te vergeven.

Een strakke wind waait door de bomen. Een oude man met een krant stapt kranig voorbij. De liefde is weer eens overal, en dat kan ik me gerust permitteren om te zeggen omdat ik me al even terug aan de zijlijn bevind van dat hele gedoe. Ik denk soms aan ex'en en verhoudingen uit een amoureus verleden, dat zich intussen al meer dan een decennium uitstrekt. Soms wil ik nog wat tegen hen zeggen. De ene zou ik willen zeggen dat ik haar eindelijk vergeven heb, dat ze er niet aan kon doen dat ze suïcidaal was, maar dat het erg was dat ze haar eigen toestand ontkende. Een andere zou ik willen vragen of het waar is dat ze nog altijd slechte dingen over me vertelt en of ze beseft dat dat blijft spelen op een schuldgevoel voor dingen waar ik niet eens van weet of en hoe ik ze misdaan heb. Spijt is er nauwelijks. Een paar mensen te lang aan het lijntje gehouden, misschien. Eén meisje te snel gezegd dat ik van haar hield om een week later zelf de boel op te blazen. Iemand anders laten gaan omdat ik in haar een spiegel zag hoe ik me had gedragen tegenover de ex daarvoor. Veel geleerd. We blijven positief. Optimisme is niet altijd dom en pessimisme is niet altijd diepzinnig. Ik strek me uit en leg mijn handen op de riem van mijn jas. In Brussel lijk ik wel iemand anders: in een zwart pak, zwart hemd, lichte das en een lange jas die door oude collega's soms spottend een gestapo-jas genoemd werd. De corporate look gaat me af en dat weet ik. In m'n thuisstad ben ik weer wat anders.

Een straatventer probeert me iets te slijten maar ik moet hem afwijzen. Een wolk schuift langs de zon en kleurt het park in een paar donkerder grijstinten. Ik zou nergens anders willen zijn. De knappe, sms'ende vrouw is intussen weg om nooit meer terug te komen. Het doet me er aan denken dat mensen die me één keer opvallen, voor altijd in m'n geheugen opgeslagen blijven en dat ik er vroeger van uit ging dat dat omgekeerd ook zo was. Alles is projectie. Als ik ontroerd ben door een flard tekst of een muzieknummer, kan ik moeilijk begrijpen dat iemand anders niet hetzelfde voelt. Ik schuif mijn verkillende handen nu in mijn broekzakken en tuur in de hemel. Als een groep luidruchtige jongeren, waarvan één voortdurend dierlijke kreten uitstoot, over het brede pad rent op die overdreven energieke, enerverende manier die alleen jongeren aankunnen, probeer ik me te herinneren hoe ik zelf was op die leeftijd. Wat zou ik nu veel te vertellen hebben tegen de persoon die ik toen was, en maar goed ook. Enkele dagen terug had ik het gevoel dat ik in een tijdscapsule beland was, toen ik plots omringd werd door machogepraat van de bovenste plank. Zelfs de enige vrouw in het gezelschap deed eraan mee. Seks is geen seks als de inbreng van de andere partij gereduceerd wordt tot 'niet expliciet weigeren' en zelfs de ander plezieren eigenlijk dient om het eigen ego te voeden. Dan wordt elke interactie masturbatie, en dat is zacht gezegd.

Tijd om op te staan, want de tweede helft van de werkdag begint dadelijk en de kou begint langzamerhand de overhand te nemen op het welbevinden. Het volk blijft gestaag het park in- en uitstromen. Als het waar is dat we voortdurend projecteren, hoe is het dan mogelijk om dichter tot elkaar te komen? De vraag is ook of dat in veel gevallen wel wenselijk is, want barrières moeten er zijn. De beste momenten zijn die keren dat ze wegvallen bij wederzijds, onuitgesproken akkoord. Een lange avond met een goede vriend, een enorme fles vodka en een hoog opgetaste hoop bullshit, bijvoorbeeld. Of mensen die beseffen dat ze elkaars wonden aan het likken zijn maar daar geen groots drama aan hoeven op te hangen. We zijn aangewezen op de tast, het gehoor en de blikken. Woorden hebben afgedaan als dragers van waarheid, of ze zijn tweedehands, in een spel van Chinese telefoons. De kern van elkaar kunnen we dan wel nooit echt kennen - er is ook geen kern om te kennen - maar met wat wel kan, daarmee ben ik tevreden. Met veel misbaar rammelt er een tram voorbij. Al die mensen. De wereld lijkt te gaan ontploffen van passie. Het zijn gedachten die absoluut niet horen bij een man in een pak, das en gestapo-jas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten