Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 2 september 2013

De rand van gisteren

Door de rondzwervende gedachten en herinneringen voelt m'n hoofd aan alsof het niet één ding is, maar een namaakschedel waarvan verschillende stukjes nog terug moeten samengelegd worden om één coherent geheel te vormen. Ik sta aan het grote venster van m'n living en ik kijk naar de straat - een aquarium dat ik zo nu en dan voeder met asse. De wijn smaakt me niet, en ik proef nog altijd Chinese champignons op m'n tong. Beter dan de zoute pindanootjes van deze namiddag, alleszins, die ik nog niet zout genoeg vond en daarom vruchteloos met extra zout had proberen bedekken. Deze banale walgelijkheid werd ontdekt door Natasha, die me er dan ook prompt voor veroordeelde.

In m'n rug zit een druk gezelschap aan tafel, verzameld rond lege en halflege dozen van de afhaalchinees. Ik frons, de baan volgend van een lawaaibestelwagen, en ik vraag me af wie er nu nog, zondagavond laat, in de vele cafés zit die op het Heuvelpoort-kruispunt open zijn. Intussen voer ik een gesprek met een paar mensen die ook mee aan het raam zijn komen staan voor afdeling. Ik veeg de fragmenten van mijn imaginaire schedel bijeen. Er is een herinnering van de nacht voordien, van schuifelen over een plakkerige dansvloer, een herinnering aan armen vastnemen en een gegrom in donkere kamers, en ook aan gesprekken met onbekenden die nergens naartoe gingen. Het labyrint van het uitgaan. Wordt een mens daar ooit te oud voor? Alleszins wel voor de katers.

Magdalena en ik praten over geld. Zij die nooit wat tekort kwamen, weten zelden wat geld echt betekent, en zijn altijd zo snel om de rekening te maken van anderen. Ja, als ik nooit gerookt had, had ik met al dat gecombineerde geld al een vette SUV kunnen kopen voor m'n imaginaire familie, maar hoeveel niet-rokers hebben er een vette SUV, dan? Magda en ik verstaan elkaar op dat vlak. Hoe dan ook ben ik niet in de stemming om op de imaginaire pupiter te kloppen over de misverstanden in de wereld.

Al meermaals heb ik m'n liefde uitgedrukt voor de betere lulconversatie. Het is de verbale variant van kinderen die creatief een bal naar elkaar toekaatsen op het speelplein. Het hoeft niet echt over iets wezenlijk te gaan, het moet vooral gesmeerd lopen. Een element van verrassing, hier en daar, een onverwachte domme mop of een dolkstoot: het kan allemaal. Het is een zuiver taalspel dat Wittgenstein trots zou gemaakt hebben, om maar niet Shakespeares 'all the world's a stage' erbij te slepen, want ook originaliteit blijft belangrijk.

Als kind observeerde ik volwassenen graag in hun onderlinge gesprekken. Ik had al snel in de gaten welke strategieën grote mensen hanteerden. Er was een aangetrouwd familielid dat altijd traag praatte, met veel gevoel voor romantiek en retoriek. Er was ook een tante die zich specialiseerde in snedige one-liners, en er was natuurlijk de oom die compleet toondoof was voor wat er gebeurde. Voor hem waren gesprekken vooral een kans om te monologeren over zijn al dan niet ingebeelde verwezenlijkingen. Ik voel me overigens slecht op m'n gemak bij mensen die taalspelen aangrijpen om hun persoonlijke drama's tentoon te spreiden, ook al doen ze het niet opzettelijk. Dito voor wolven aan de rand van de conversatie die niet willen deelnemen aan bredere gesprekken en agressief enkel jouw aandacht blijven vasthouden. Luister, ik heb ook het boek met regels voor goede sociale interactie niet meegekregen bij m'n geboorte, maar door dat gebrek heb ik verduiveld goed m'n best leren doen om bij te benen, dus verwacht niet van mij dat ik een uur foto's zit te bekijken op je smartphone van je voettocht door de Peloponnesos.

Wat ook weer waar is: iedereen maakt zijn eigen verhaal over zichzelf. We zijn wandelende verhalen. De ene ziet zichzelf als de vervulling van een noodlot, de andere als een tragikomedie waar stukken van ontbreken. Iemands wereldbeeld zegt vaak meer over zijn zelfbeeld dan over hoe de dingen werkelijk zijn.

Ik sluit de ogen en voel via de maag, die ook op wandel lijkt te zijn door het lichaam, hoe gisteren zich in vandaag duwt als een kreukelzone van een gecrashte auto. Zo gaat het altijd met de dagen. De ene boort zich in de andere, de regenbui van de nacht laat sporen na in de natte ochtend en het hete zonlicht van vandaag zal er ook nog even over doen om zich terug te trekken uit mijn kamer. Ik koester al jaren de ijdele hoop dat het ritme van mijn dagen zich op een mooie keer eindelijk volmaakt om de contouren van week- en weekenddagen zal kunnen plooien, maar een modelburger zal ik wel nooit worden. Ik steel te graag de uren na middernacht.

Soms denk ik dat de samenleving een zwijgend complot heeft gesmeed tegen mensen als ik. Er is altijd zo veel bullshit waar je je hoort mee bezig te houden: papieren invullen, rekeningen betalen, de auto binnendoen voor groot onderhoud, formulieren en officiële stempels gaan krijgen, vertragingen verdragen van het openbaar vervoer, gedwongen tijd doorbrengen met familie en collega's of simpelweg de almacht van de media, die je langs alle kanten in je oor brullen met nieuws dat er niet toe doet.

Roman vindt me op dat vlak onverdraagzaam en te hard. Ik zeg: het is een bijzondere gevoeligheid om te weten wat er wel en wat er niet toe doet. Het is niet dat alles een explosie moet zijn van zorgeloos genot, integendeel. Het is dat de maatschappij gebouwd is op wat goed hoort te zijn voor de grootste gemene deler, en daar hoor ik niet bij. Het is niet dat ik daar trots op ben. Als tiener had ik niets liever gewild dan normaal zijn, handjes vasthouden met leuke meisjes en goed zijn in voetbal. Ik heb echter al lang aanvaard dat ik niet pas in de mal van tuinmeubelen en reality-tv.

Intussen raakt de drank op en gaan de gesprekken verder over bizarre seksuele handelingen (de Poltergeist, de Steamboat Willie, de Jelly Doughnut) of hoe verleidelijk een carrière als astroloog zou zijn. Er is geen reden tot klagen. Onzichtbaar is Natasha weer maar eens de perfecte gastvrouw en ruimt ze efficiënt de tafel af, terwijl de gasten één na één huiswaarts gaan. Roman onderhoudt me over m'n boeken die hij aan het proeflezen is, en Shinji kijkt uit naar zijn nieuwe kippen op stok zetten en verder zijn balzak te verzorgen waar hij onlangs hete thee over gegoten had. Je bedenkt zoiets niet.

In de laatste stralen warmte van het menselijke gezelschap gaat Odin de huiskater languit op de vloer liggen. Hij kijkt schalks op naar iedereen die om hem heen staat, om ze uit te dagen hem te strelen, waarna hij naargelang zal beginnen spinnen met gesloten ogen, of brutaal zal uithalen met zijn sterke voorpoten. Voor hem bestaan er maar drie soorten dingen: speelgoed, voedsel en kussentjes. Terwijl de laatsten vertrekken, maai ik door zijn pels alsof het mals gras is.

Het wordt weer stil in huis. De cd die tijdens het Chinees eten en de gesprekken nog stomende beats uit 2004 rondstuwde, is afgelopen. Alleen de lichten wachten nog om gedoofd te worden. Morgenochtend is nog zeven uur verwijderd van het moment waarop ik een laatste sigaret rook bij het venster, maar dat voel ik niet. Ik voel het nooit, tot op het moment de wekker afgaat en gisteren en vandaag in elkaar klappen. Tomorrow never comes until it's too late. De fragmenten van herinnering gaan langzaam op hun plaats liggen, en ik weet dat m'n bed op me wacht als een regeneratief bad. Geen nieuwe berichten op de gsm, niemand die me momenteel nodig heeft. Dat is goed. Ik heb alleen mezelf nodig, en zelfs daar twijfel ik regelmatig aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten