Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 9 december 2013

Advent

Heidenen hadden hun rituelen om het licht terug in de wereld te krijgen, en de Kerk paste die vlotjes in in hun eigen liturgische kalender. In het diepst van de winter werden vuren aangestoken, werd het vetste kalf geslacht en zaten mensen dicht bij elkaar als remedie tegen de kou en duisternis. Vandaag hebben we elektrische verlichting, maar het heeft niets veranderd aan de existentiële duisternis die laag over ons hangt tijdens december, waar het licht zelf voor terugwijkt, en wat groot en kil is, nog groter en killer lijkt dan anders. Lang heb ik de winter gezien als mijn seizoen, omdat het ook dwingt tot introspectie en afstand, de dingen minder luid lijken en omdat ik graag wandel door verse sneeuw. Je haar en je jas vol sneeuw zijn duizend keer te verkiezen boven afgewaterd thuiskomen uit een herfststorm.

En toch. Elk jaar groei ik iets meer uit m'n oude kleren en etsen andere gewoontes zich een weg in het handelen. De winter lonkt ook altijd naar depressie, naar alleen zitten aan ijskoude bushaltes, of vanachter een sjaal toekijken hoe zich talloze komedies afspelen zonder lachband. Jelka zei me dat zelfs muziek die me blij maakt, altijd een grondlaag heeft aan tragiek. Ze had gelijk. Ik kan mezelf dan wel niet dwingen om niet een eindje te verdwalen in de geletterde nevel van emoties waar sombere strijkers de boventoon voeren, maar wat ik wel kan doen, is een warmer vuur opzoeken om bij te gaan zitten. Ik moet de heiden terug kunnen vinden die zich schuil houdt in m'n botten.

Er zijn momenten dat ik moet lachen om m'n geürbaniseerde tristesse, want wat is er nog meer bourgeois dan een schrijver met een vaste baan, een bedrijfswagen en veel vrienden, die in de gestolen uren zuchtend praat over de stille tragiek van kleine dingen en zich laat meedrijven op de baren van de eigen neuroses? Het zou wraakroepend zijn als het niet zo typisch was. Om dezelfde reden heb ik ook altijd moeten lachen om de albumtitel 'Some people have real problems' van Sia. Tenslotte is de winter, met zijn bontmantel aan melancholie en zijn lange koude vingers, ook maar iets dat voorbijgaat eens de as van de aarde zich weer gedraaid heeft.

Voor het eerst in jaren kijk ik uit naar de feestdagen. Te lang waren dat dagen van verplichting, van in te warme kamers in te stijve hemden conversatie te maken met ongeïnteresseerde familieleden, of van het moeten beluisteren van kerstmuzak en voor de zoveelste keer ergens te gourmetten. Wat paste daar anders bij dan ironische afstand? En dan zwijg ik nog over al die gulzige Oudejaarsvieringen waar, als ik me geen stuk in de bodem van mijn gezond verstand zoop, ik me op z'n minst een verloren gezwommen vis voelde tussen mensen die eigenlijk ook allemaal beseften dat ze geen idee hadden hoe ze zich moesten gedragen. Al die dingen heb ik de deur uit geveegd. De feestdagen worden leuk.

Kiezen is verliezen, gaat een volkswijsheid die de banvloek is van de en-en-generatie, maar verliezen kan een zegen zijn. Commentaren op mediasites lees ik nauwelijks nog, op Twitter hoef ik niet zo nodig de plezantste en meest ironische commentaar te posten, en sommige cafés bezoek ik niet meer. In de plaats daarvan besteed ik m'n kostbare tijd aan wat me opbouwt, niet aan wat me enkel doet rondtollen zonder richting. En we gaan vooruit, niet langer vanuit een positie van ingebeeld gebrek, maar vanuit de sterkte dat ik een dikke gelukzak ben. Laat dat dan maar mijn adventskaars zijn die ik brand tegen de duisternis.

In de les Noors lazen we ooit advies dat rechtstreeks van de oppergod Odin zou zijn overgeleverd aan zijn volk. Het ried mensen aan om te kijken voorbij materiële welstand en zich intellectueel te ontplooien, riep op tot gastvrijheid en ook tot het bewaren van vertrouwen en het matig consumeren van alcohol. Ook goede adviezen blijken dus nog niet danig veel veranderd buiten anderhalf millennium geleden. Mensen blijven mensen, en ik blijf ik. Maar de benaderingen veranderen. De winter is niet langer mijn seizoen van kaalheid en doods wit en schoonheid zo blank als de binnenmuren van een museum. De precessie heeft me een herfstman gemaakt, uitbundig en romantisch. En daarom zit ik toch met wat tristesse. Want de herfst, die is nu onvermijdelijk voorbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten