Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zondag 29 januari 2017

Met skeletale handen piano spelen

Het cliché wil dat als een Westerse man ziek is, dat hij in z'n pyjama ligt te kreunen alsof de wereld vergaat. Misschien omdat ziek zijn de enige sociale gelegenheid is waarbij hij zich 'mag' laten gaan ("de dokter zegt het!"). Er is ook ergens een onderzoek geweest waaruit zou blijken dat mannen effectief meer lijden van huis-tuin-en-keukenvirussen. Ik weet het niet. Ik probeer er alleszins niet te veel over te mopperen en binnen een paar dagen is deze ijldraaimolen hopelijk ten einde gekomen.

Ik lig in de zetel onder een dekentje en ik zap langs de ochtendtelevisie-kanalen. Bijna alles is bagger, als er al uitzendingen zijn. Zelfs de kanalen voor kinderen tonen cartoons van minderwaardig allooi. Even beeld ik me in dat werkloos ben en dat ik daarom maar op de bank tv lig te kijken, en dat is een zeer deprimerende gedachte. Elena nam onlangs zelf ontslag omdat ze het niet meer uithield op haar nieuwe job en was onthutst over hoe snel ze zich nutteloos voelde door werkloos te zijn. Ziek zijn wekt een soortgelijk gevoel op. Ja, je hoeft niet te gaan werken, maar er is ook weinig anders wat je kàn doen. De meeste mensen die je kent zijn aan het werk en de straat is het terrein van gepensioneerden, huisouders en andere mensen die we geneigd zijn te negeren in het publieke debat. Wie werkt, die telt mee.

Een ziekte goed te pakken hebben betekent precies alsof er een tijdelijke lobotomie heeft plaatsgevonden. Mijn hogere functies willen niet goed meer mee. M'n gedachten slingeren van nutteloos absurdisme naar obsessieve details die er eigenlijk niet toe doen. Het is blijkbaar vandaag Gedichtendag. Op sociale media regent het onnozele rijmpjes en andere huisvlijt. Als je er iets op zegt, ben je onmiddellijk een elitaire brompot. Maar zijn er ook mensen die op werelddansdag de ether bevuilen met hun amateurfilmpjes van de zatte nonkeldans in hun living, en hun met alcoholstift bekliederde smikkels op de werelddag van de bodypainting? Er zijn weinig kunstvormen zo vaak belachelijk gemaakt en zo vaak toegeëigend onder het mom van "ik doe maar wat" als poëzie.

Ik rol op m'n rug en zet de tv uit. Toen ik ziek was als kind, lag ik te staren naar het houten plafond in de woonkamer en probeerde ik patronen en figuren te ontwaren in de nerven. Soms zag ik golven of landschappen. Of dieren. Maar meestal gewoon abstracte vlekken en weinig interessante patronen. Ik proef nog steeds de smaak van het appelsap dat altijd binnen handbereik was als ik ziek was, samen met het potje yoghurt. De yoghurt is niet verdwenen, het appelsap is vervangen door Fristi, dat zoetige insectendrankje.

Wat ook hoort bij ziek zijn, is de verdunde grens tussen reële perceptie en droom. Zieke dromen vloeien minder goed. Waar een gezonde droom een patroon volgt van straten, rivieren of desnoods gangen en daden, is een zieke droom een droom die zijn verhoudingen niet juist krijgt, die steeds probeert te kalibreren op een achtergrond die voortdurend wegzakt. Zieke dromen zijn vaker monochroom, ook. De noodverlichting van de ziel, knikt de psychoanalyticus in mij alvorens zijn pijp de reinigen. Gisterennacht droomde ik over een trouwerij in een hotel, een date met een onbekende blondine die uit een koelkast kwam, en gedrogeerd ontwaken op een tram in Brussel waar Jan Van Rompaey op zat. "Je bent aan het ijlen!" zei Sofia nadat ik een aantal onkarakteristieke spelfouten gemaakt had op Messenger toen ik haar dat vertelde. Niet de inhoud leek haar ziek, wel de vorm. Zo herkennen mensen dat die me een beetje kennen.

Met tegenzin kom ik uit de zetel en ga ik naar het toilet. Het is pijnlijk dat iemand als ik, die zo vaak schaamteloos scatologische lol trap, al zo vaak last heb gehad van spijsverteringsproblemen. God straft onmiddellijk. Maar waar is de straf voor de echte slechteriken van deze wereld, waarvan er elke dag weer bij lijken te komen? Nu denk ik vooral aan de ruggengraatloze likmevestjes in Amerika en Europa die toekijken en nietsdoen hoe een kabinet fascisten, vrouwenhaters, casinokapitalisten en racisten driest aan het inhakken is op de fundamenten van één van de oudste democratieën ter wereld. Was ik creatiever, ik dacht aan betere vergelijkingen tussen mensen waarvan ik vergeefs beter gehoopt had en wat nu als uit een verroeste kraan de toiletpot in stroomt.

Als ik terug in de keuken ben, tank ik een glas water. Buiten is het een heldere winterdag. Een beetje vuil, een klein beetje droog, maar voorts koud als op een normale januaridag. Normaal. Dat woord. "Allemaal normaal doen," zei Mark Rutte, die zijn beste Wilders probeerde om de Nederlandse kiezer te bekoren. In zekere zin had hij gelijk met zijn beschamende lapdance voor de gemiddelde racist: het reactionaire gedachtegoed is normaal geworden. Later, als ik ooit kinderen zal hebben om iets aan te vertellen, en ze vragen me waar ik was en wat ik deed toen de skeletale handen van het nazisme 's werelds piano begonnen te spelen, zal ik moeten antwoorden: ik was zieke man, toen... ik was een man vol boosheid. Ik had een darmaandoening.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten